Ernst Jansz – Een liefdeslied

Veelbewogen leven van vader en moeder inspireren tot prachtige muzikale ode

De sfeer van de muziekvoorstelling Een liefdeslied van Ernst Jansz (1948) en zijn vaste musici, gitarist Guus Paat en Richard Wallenburg op bas, is verfijnd, intiem, betoverend en oosters. Hij is bekend als oprichter, zanger en toetsenist van de popband Doe Maar, al enkele decennia lang ontwikkelt hij zich als een vertellende zanger, een Indo-troubadour (als dat woord zou bestaan) die zijn autobiografie in verhalen en liedjes ten gehore brengt. 

Eerder bracht hij voorstellingen, boeken en cd’s uit over zijn jeugd en vooral de ongewone liefde tussen zijn ouders in onder meer De OverkantGideons droom en Molenbeekstraat. Nu is er Een liefdeslied, waarin hij het hele amoureuze verhaal van zijn ouders Rudi en Jopie min of meer opnieuw belicht, als een samenhangend geheel. Zonder enig decor staan de zanger annex gitarist en de twee vaste begeleiders op het podium. Geen opsmuk, geen foto’s van vroeger, alleen tekst en muziek. We gaan ver terug in de tijd, naar het Nederlands-Indië van de vroege twintigste eeuw.

Rudi (Jansz’ vader) groeit op en mag van zijn ouders in Nederland gaan studeren. Hij komt na eenzame omzwervingen in Amsterdam terecht, waar hij in een dansgelegenheid op het Rembrandtplein een meisje ontmoet, Jopie, zijn latere vrouw. Hij vraagt haar de Weense wals met hem te dansen; zij is zijn ‘walsdame’. Ze ‘zweven’ over de dansvloer, in de bewoordingen van Jopie zelf, zoals ze dat verhaal aan haar zoon Ernst heeft verteld.

Rudi is allesbehalve bemiddeld. Hij krijgt uit Indië geld toegestuurd dat zijn ouders hebben gespaard, maar hij verbrast het aan een reis met zijn prille liefde Jopie in Parijs. Hij koopt voor haar modieuze hoedjes, een mantelpak, nieuwe mantel en schoenen.

We volgen het turbulente liefdesleven van het tweetal. Dat speelt zich af tegen grote historische gebeurtenissen, zoals de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd waarvoor Rudi zich inzette en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Nederland. Rudi en Jopie gaan in het verzet; Rudi wordt in het kamp Amersfoort gevangengezet, hij wordt gestraft en mishandeld, maar weet de oorlog te overleven. Vlak na de oorlog wordt Jopie verliefd op een Indonesische prins, met wie ze een dochter krijgt, die de schoonheid heeft van een prinses.

Wie Molenbeekstraat kent, zowel voorstelling als cd en boek, zal veel herkennen. Jansz is vervuld van de verhalen van zijn ouders, en terecht. Hij bezit een collectie brieven van zijn ouders die prachtig zijn geschreven. Vooral zijn moeder heeft hem de verhalen van vroeger verteld. Jansz vertelt deze verhalen opnieuw, soms leest hij voor, vaker vertelt hij uit de losse pols al die bijzondere belevenissen, die worden afgewisseld met liedjes.

De liedjes kleuren de verhalen, de verhalen inspireren tot de liedjes. Zijn manier van vertellen is associatief, zoekend naar woorden, zijn stem is aangenaam hees en op lichte manier rauw, doorleefd. ‘Liedjes’ is misschien niet het juiste woord, het zijn songs die in hun vertellende stijl doen denken aan zijn grote voorbeeld Bob Dylan.

De voorstelling bouwen Jansz, Paat en Wallenburg langzaam op. Vanaf het intieme schuchtere begin met allemaal nieuw werk tot heftig en meer bewogen, met krachtige ritmiek, na de pauze. Jansz begeleidt zichzelf op akoestische gitaar. De artiesten jammen er af en toe heerlijk op los, vol dynamiek en tegelijk ingetogen.

Een liefdeslied is veel meer dan een in liedvorm gegoten levensherinneringen, dramatische verwikkelingen en liefdesgetuigenissen. Het is vooral een muzikale ode aan de voorgeschiedenis van Jansz. Zichzelf en zijn eigen leven houdt hij zorgvuldig buiten de voorstelling, dat heeft hij al bezongen in Molenbeekstraat. Op de cd daarvan en de ondertitel van het gelijknamige boek staat ook Een liefdeslied, maar dat heeft niets te maken met deze voorstelling. Dat schept enige verwarring.

Jansz is extreem geboeid door de biografie van zijn ouders, dat is op bepaalde wijze ontroerend. Herhalingen zijn onvermijdelijk. De muziekuitvoering van nu, Een liefdeslied, telt volop nieuw materiaal met songs die hij in de voorstelling niet van een titel voorziet. Jansz put uit een rijk repertoire van levensgebeurtenissen die hij en zijn musici componeren tot een prachtig muzikaal geheel van stem en gitaren.

Foto: Mark Uyl

Tekst: Kester Freriks

Cabaretier Nabil: ‘Ik knok heel hard om geen knuffel-Marokkaan te zijn’

Interview: Mike Peek
Parool, 20 januari 2024

In zijn vierde voorstelling Nee, precies daarom onderzoekt Nabil Aoulad Ayad waarom we in een gesprek zoveel nietszeggende clichés gebruiken. ‘Toen ik merkte dat ik zelf veel clichés gebruik, was ik teleurgesteld.’
Zijn laptop staat nog op de piano, sommige grappen zullen de première niet halen. Toch windt Nabil (39, zijn achternaam laat hij op het podium achterwege) het publiek tijdens een try-out in Theater Bellevue makkelijk om zijn vinger. Na afloop zijn er vriendelijke woorden én selfies voor zijn fans, die hem soms al jaren volgen.

Gebruikt u zelf veel clichés?
“Helaas wel. Toen ik dat merkte, was ik teleurgesteld. Ik dacht altijd dat ik lekker authentiek was, maar dat bleek helemaal niet waar te zijn. Ik hoorde mezelf tijdens een gesprek ‘nee, precies daarom’ zeggen en dacht: waarom doe ik dit? Ik haat zulke mensen, maar dat was dus pure zelfprojectie. Je bent niet echt aanwezig als je zoiets roept. Je maakt je ergens van af.”

Waar komt het vandaan denkt u?
“Ik denk dat het toch met de hoeveelheid prikkels te maken heeft. Er komt tegenwoordig zoveel binnen, dat je niet over elk onderwerp iets kunt of hoeft te weten. Tegelijk voelen we wel de drang om altijd een mening te hebben. Dat zie je ook in talkshows, als voetballers bijvoorbeeld gevraagd wordt om iets over politiek te zeggen. Ik vind het veel stoerder als je dan antwoordt: dat is niet mijn expertise, dus ik hou even mijn mond. In plaats van mee te willen lullen.”
“Ik probeer er zelf nu ook beter op te letten. Ik heb in mijn leven het meest geleerd als ik zei: ik begrijp dit niet, kun je het aan me uitleggen? Maar dan moet je je wel kwetsbaar op durven stellen.”

U zegt in de voorstelling dat de honger naar succes u vroeger depressief maakte.
“In het begin van mijn carrière draaide het allemaal om ego. Op het podium staan associeerde ik met iemand zijn. Met geld verdienen. Dat heb ik gelukkig los kunnen laten. Ik hoor soms van anderen: je had allang in Carré moeten staan, net als Najib en Theo Maassen. Maar ik meet mijn succes niet meer af aan hoeveel mensen er in de zaal zitten. Ik wil kunnen maken wat ik wil maken en blijven groeien.”

In een eerder interview vertelde u dat er twee soorten cabaretiers zijn: ze willen iets veranderen óf iets verwerken. Waarom vindt u dat eerste interessanter?
“Van cabaretiers met een andere etnische achtergrond wordt bijna verwacht dat ze praten over hoe hun ouders naar Nederland zijn gekomen. Hoe het vroeger in Marokko was. Waarom? Wie is er geïnteresseerd in de moeder van Hans Teeuwen? Kijk, als het handig is voor een verhaal zeg ik er wel iets over, maar ik blijf er zoveel mogelijk bij weg. Ik wil dat mensen weten waar ik nú mee bezig ben.”
“Bovendien vind ik dat de leukste grappen je anders naar een bepaalde situatie laten kijken. Chris Rock vertelde ooit dat de Verenigde Staten niet bezig moeten zijn met gun control, ze moeten kogels heel duur maken. Als zo’n ding 10.000 dollar kost, denk je wel drie keer na voor je iemand neerschiet. Dat fragment is nog gebruikt in een presidentscampagne. Dat vind ik vet. Dan draag je bij aan een debat.”

Vindt u het vervelend als mensen het hardst lachen om een typetje of imitatie?
“Ja, daar heb ik moeite mee. Soms ben ik iets aan het vertellen en wordt er best gelachen, maar als ik vervolgens een typetje doe gaat het dak eraf. Dan denk ik: oh shit, jullie willen dat ik zó’n gast word. Ik knok juist heel hard om níet die knuffel-Marokkaan te zijn die een beetje imiteert en rapt.”

Maar u gebruikt wel veel stemmetjes en accenten. Brabanders, Friezen…
“Dat klopt, maar ik stap niet het podium op met het idee: nu ga ik een paar stemmen doen. Ik schets een situatie en als bonus speel ik hem uit met accenten. Stel, ik zeg iets over iemand met een migratie-achtergrond. Dan denkt het publiek misschien alleen: ja, daar heeft hij gelijk in. Het wordt pas grappig met die stemmetjes. Uiteindelijk gaat het me echter om de boodschap onder zo’n verhaal.”

Die Brabander is onverstaanbaar, behalve als hij het woord vluchteling gebruikt.
“Dat doe ik om duidelijk te maken dat hij ergens omheen draait. Eigenlijk wil hij zeggen: het zijn vreemdelingen en dat vind ik eng. Er zit al een groot verschil tussen hoe Syrische en Oekraïense vluchtelingen hier ontvangen worden, want die laatste lijken meer op “ons”. Dat maakt de gemiddelde Nederlander trouwens niet racistisch.”
“Het is een menselijke eigenschap. Mijn moeder wil ook het liefst dat ik thuiskom met een Marokkaanse vrouw. En in mijn vorige voorstelling vertelde ik dat andere Marokkanen mij het hardst gediscrimineerd hebben, omdat ik Berbers ben. Ik vind het veroordelen daarvan niet zo interessant. Ik kijk liever naar de beweegredenen.”

U heeft behoefte aan echtheid tussen alle clichés. Waar vindt u die?
“Nigeriaanse soaps. Die vind ik geweldig. Ze hadden net zo goed door mijn neefje gemaakt kunnen zijn. De decors zijn goedkoop, je ziet de microfoon in het beeld hangen. Dat is veel authentieker dan gelikte series. En ik vind echtheid ook bij mijn moeder. Ik overdrijf niet: zij is nog nooit bij een voorstelling van mij geweest. Het kan haar gestolen worden wat ik allemaal doe, maar ze houdt wel van me.”

De voorstelling Nee, precies daarom is te zien op 27 januari.

Cabarettrio Jeroens Clan

‘We waren snotneuzen met een grote bek, nu nog steeds eigenlijk’

Interview: Mike Peek
Parool, 2 december 2023

Als Jeroens Clan nemen Jip de Poorter, Bram Kroon en Matthias Tuns niet alleen anderen, maar ook zichzelf de maat. Het is keihard cabaret van drie kwetsbare mannen. ‘Je kunt niet voorkomen dat het publiek je soms verkeerd begrijpt.’
Jip de Poorter: “Als 13-jarige jochies zijn we gaan stand-uppen. We hadden grappen over Jan Peter Balkenende, George Bush en dubbele nationaliteiten.” Matthias Tuns: “Allemaal onderwerpen waar we geen verstand van hadden, maar op school vonden ze het leuk omdat we zo jong waren.”
Een paar jaar later begonnen ze het vak serieuzer te nemen en werd de stand-up ingeruild voor sketches. Waar andere ouders stad en land afrijden om hun kroost naar voetbalvelden te brengen, kwamen die van hen vooral in theaters. Even dreigde een kink in de kabel te komen toen Kroons vader en moeder wilden dat hij minder ging repeteren. Zijn schoolresultaten lieten te wensen over.
De Poorter: “Toen heb ik ze duidelijk gemaakt dat dat echt niet kon. Aan mijn cijfers was niks te zien, dus dat argument klopte niet. We waren snotneuzen met een grote bek.” Tuns: “En nog steeds eigenlijk.”

Lees het hele interview in het Parool:
https://www.parool.nl/kunst-media/cabarettrio-jeroens-clan-we-waren-snotneuzen-met-een-grote-bek-nu-nog-steeds-eigenlijk~b1e0ce47/?referrer=https://www.google.com/


Sarrende cabaretclan speelt intelligent met ironie

Door: Kester Freriks
Theaterkrant, 6 december 2023

Gezien op 4 december 2023, De Kleine Komedie, Amsterdam
Een clan van drie vrienden zijn het zeker, Matthias Tuns, Bram Kroon en Jip de Poorter. Samen vormen ze Jeroens Clan, een vrijbuitende, vrolijk-sarrende en zuigend-humoristische cabaretgroep afkomstig uit Brabant.
Met Korte Metten maken ze, na Tere Zieltjes, hun tweede avondvullende programma.
Dat het drietal elkaar kent van de middelbare school blijkt, zonder autobiografisch te willen interpreteren, uit de dragende verhaallijn: de clan bestaat uit drie vrienden die ooit dag en nacht met elkaar optrokken, samen naar de karaokebar gingen op meisjesjacht. Nu de leeftijd vordert, neemt echter de gezapigheid toe. De een trouwt (Bram) en gaat elke zondagochtend bij zijn schoonouders koffie drinken, de tweede (Matthias) probeert krampachtig een wild vrijgezellenleven in stand te houden en de derde (Jip) is verstokt alleen.

Deze verhaallijn vormt het krachtige fundament van een strak geschreven voorstelling, in de regie van Pieter en Martijn Bouwman. Een hilarisch begin vormt het begrip ‘aanhang’: Bram geeft etentjes met zijn vriendin Babet waarvoor ze steeds een bevriend stelletje uitnodigen. De mannen zitten dan steevast tegenover elkaar aan tafel, de vrouwen ook. Verplicht gespreksonderwerp is Max Verstappen en die ‘kut Formule 1-races’.
Jip is niet welkom, want hij heeft geen aanhang. Maar Jip nodigt zichzelf uit, suggereert dat hij aan het hoofd van de tafel kan gaan zitten of tegenover Babet, wat de tafelschikking geheel verstoort. Steeds zieliger wordt de rol van Jip. En Matthias is sowieso niet welkom, want Vera is niet zijn echte partner, dat is maar los-vast, een ‘friends with benefits’-relatie. Komt hij met Vera, dan verstoort hij het patroon van de vaste stelletjes.

Lees de hele recensie in de Theaterkrant: https://www.theaterkrant.nl/recensie/korte-metten/jeroens-clan/

Jeroens Clan, Korte Metten, speelt opzaterdag 13 januari in Theater Piet Mondriaan

‘Eigenlijk zijn we heel zachte kunstkinderen’

Cabaretduo Rundfunk (Yannick van de Velde, 34 en Tom van Kalmthout, 32) toert weer door Nederland met programma nummer drie, Schau. Misschien íéts volwassener dan wat ze tot nu toe hebben gemaakt, “maar misschien ook wel niet. We maken uiteindelijk gewoon wat we zelf grappig vinden”.

Eerst maar even over hun voorliefde voor de Duitse taal, want alles wat ze maken – hun naam incluis – is Duits. Schau, wat zich laat vertalen als ‘kijk’ of ‘show’, is de opvolger van Wachstumsschmerzen (Groeipijn) en Todesangstschrei (Doodsangst), ze braken in 2015 door met de ‘Onvollldoende’-sketch waarin Pierre Bokma een leraar Duits speelt en wie in de wereld van Rundfunk een potje bingo wint, roept ‘Heil Hitler’. Yannick:Alles klinkt veel vleziger in het Duits. Neem een woord als vlinder: dat is dan ‘papillon’ in het Frans, ‘farfalle’ in het Italiaans en ‘Schmetterling’ in het Duits.” Grijzend: “Er zit agressie in, dat past bij ons.”

Hoe dan ook: Schau dus, een titel die kwam bovendrijven nadat er bij het schrijven onbedoeld toch een soort thema kwam bovendrijven. Yannick: “We kwamen erachter dat veel scènes die we bedachten gaan over de buitenkant die mensen laten zien, hun mooie, vette showkant. Dat vinden we fascinerend, want vaak zijn ze juist tyfusongelukkig. Maar ze gooien zichzelf op Instagram en in podcasts in de uitverkoop, terwijl je wéét dat ze ook een lelijke, ellendige kant hebben.” Tom: “Dat is grappig om naar te kijken. Kijk, mensen zijn natuurlijk gewoon kutwezens. IJdel, egoïstisch. Door onze opvoeding en door vallen en opstaan leren we ons in de maatschappij beter te gedragen en ons op een nette manier te verhouden tot anderen, maar die nare kanten blijven we gewoon houden. Dat geeft niet, da’s juist leuk – maar het lijkt wel alsof die kant van ons niet mag bestaan.” Yannick: “Tom, mijn superster, heeft geen slechte eigenschappen, hij is het enige perfecte mens op aarde.” Tom: “Dat is lief, Jan-Nick, maar ik zeg een heleboel domme dingen en ik ben ook ijdel.” Yannick: “Toch ben je perfect.”

Hartsvrienden
Ze leerden elkaar kennen tijdens de auditiedagen van de Toneelschool, “het was liefde op het eerste gezicht”. Diepe vriendschap, Peppie en Kokkie, vanaf dag één. Tom: “Wij werden op de Toneelschool door iemand ‘de jongens achter in de bus’ genoemd, en daar was de hele klas het mee eens. Wij beledigd, want we dachten dat we werden gedist. Dus als ze vervolgens iets tegen ons zeiden, antwoordden wij: ‘Sorry jongens, jullie moeten even iets harder praten, want we zitten achter in de bus.” En dat is zo gebleven. Behalve samen werken, zien ze elkaar privé ook heel veel. Gamen, uit eten, praten over voetbal, films. Yannick: “Van vrijwel alle dingen die ik leuk vind, weet ik dat hetzelfde geldt voor Tom. Negentig procent van onze cirkels overlappen. Die laatste tien procent is dan dat ik een kind heb en Tom graag helemaal naar de kloten gaat.” Tom: “Dit is onze tweede relatie, maar dan platonisch.” Weten ze dan ook alles over elkaar? Tom: “Ik weet weinig over Yannick in de slaapkamer. Maar dat is omdat we mannen zijn. We praten veel liever over voetbal dan gevoelens. Maar dat betekent niet dat we alfamannen, zijn hè. We doen wel stoer en hip, maar als we echte mannen waren geweest, werkten we nu op de Zuid-as. We zijn meer heel zachte kunstkinderen. Lief en gevoelig.” Gegniffel.

Parallel
Van de Velde heeft al jaren een relatie met Yentl Schieman, de ene helft van cabaretduo Yentl en De Boer, samen hebben ze een dochter van vier. Van Kalmthout is zeven jaar samen met zijn vriendin. Eenzijdig ouderschap kan een vriendschap veranderen, maar daarvan is bij deze twee geen sprake. Yannick: “Het enige wat is veranderd, is dat er nu meer gepland moet worden. Een repetitie kan niet meer even twee uur uitlopen, dat werk. Maar ik heb zelf helemaal geen ambitie om in onze voorstellingen iets over kinderen te zeggen. Ík vind vader zijn het allermooiste in de wereld, maar dat boeit verder niemand. Alles wat erover te zeggen is… Nou ja, dat zijn toch wel de meest platgetrapte paden. Het past ook niet bij wat Tom en ik grappig vinden.” Tom: “En ik weet niet hoe het voelt, een kind hebben, dus ik sla er sowieso niet op aan. Dus dan wordt ’t lastig. En ik vind Yannick helemaal niet veranderd. Hij heeft iets heel groots en belangrijks erbij gekregen in het leven, maar dat maakt wat wij samen doen niet minder belangrijk. Zolang we dat allebei zo voelen en er heel veel geld mee verdienen, is er geen probleem.” Yannick: “Héél veel geld.” Tom: “En verder kijken we niet té ver vooruit. Hoewel we misschien wel ooit nog een musical willen maken.”

Hoge verwachtingen
De recensies van wat ze tot nu toe hebben gemaakt – twee cabaretvoorstellingen, een film, tv-series – zijn onveranderd lyrisch en iedereen wil met de twee jongens achterin de bus samenwerken. En ook al lijkt het of alles wat ze aanraken verandert in goud, natúúrlijk zorgt dat voor druk. Tom: “Vooropgesteld hebben we zelf geen zin om anderhalf jaar te toeren met een programma dat we zelf maar matig vinden, dus we zijn pas tevreden als Schau het allerbeste is wat we kunnen. We merken daarbij ook dat deze show iets anders is dan de eerste twee. De scènes zijn wat langer, het is íéts volwassener. Minder hap-snap. Denk ik hoor, weet ik veel. Jezus wat is dit moeilijk.” Yannick: “Wij vinden het altijd heel moeilijk om iets te vertellen over onze nieuwe voorstelling, omdat we het daarín al vertellen, snap je? We werken er tyfushard aan, hebben heel erg nagedacht over wat we willen vertellen aan het publiek, zo van: dit is wat we maken en leuk vinden. Maar het dan uitleggen? Dan veranderen we opeens in twee heel onhandige gasten.” Diepe zucht van Yannick, getergde blik van Tom. “Kom nou maar gewoon kijken.”

Door: Carolien Spaans

“Wij zijn zeg maar wat je krijgt als Harrie Jekkers, Acda en de Munnik en Lebbis een orgie zouden doen”

In de voorstelling Hoe is het water? wisselt frontman Sjoerd van Capelleveen van Bovenste Knoopje Open samen met zijn waanzinnige muzikanten hartverwarmende liedjes af met harde en slimme grappen, in een zoektocht naar optimisme.

Waar gaat Hoe is het water? over?
“Ik ben erachter gekomen dat het cliché dat met het ouder worden je ook steeds cynischer wordt misschien wel klopt. Ik ben nu bijna 28 jaar, en als er iets is dat ik niet wil is dat het wel! De voorstelling is een zoektocht naar optimisme in deze tijd die soms haast apocalyptische trekken heeft. En het goede nieuws is: dat optimisme is er zeker!”

Hoe en met welk gevoel hoop je dat het publiek na afloop de zaal verlaat?
“Hoopvol en aanstekelijk optimistisch. Ik denk dat we allemaal onze sombere uitzichtloze dagen hebben. Maar als er één ding is dat ik in het maakproces en de research voor de voorstelling heb geleerd dan is het wel: de mens is geneigd naar het goede (!), we kunnen soms ronduit domme dingen doen, maar ik word vele malen bozer van alles en iedereen die ons tegenwerkt of verlekkert het verkeerde te doen.”

Wat of welke boodschap wil je het publiek meegeven?
“Er bestaat zoiets als optimisme zónder naïef te zijn.”

Waarom moeten mensen komen kijken?
“Omdat ik met drie waanzinnige muzikanten op de vloer sta! Sax, viool, cello, bas, drums, gitaar, piano… En dan zijn het ook nog eens goede vrienden van me, dus je zult ons vooral heel veel plezier zien maken. Omdat wij ook wel ‘’de Vulfpeck van de Nederlanden’’ worden genoemd. Omdat wij (liefdes)liedjes afwisselen met soms behoorlijk harde maar vooral slimme grappen, poëtische verhalen, gedichten en absurde intermezzo’s. Wij zijn zeg maar wat je krijgt als Harrie Jekkers, Acda en de Munnik en Lebbis een orgie zouden doen.”

Hoe is de voorstelling tot stand gekomen?
“Deels door middel van het tweede seizoen van onze podcast Liftmuziek, waarin ik voor elke aflevering in gesprek ga met iemand. Naar aanleiding van dat gesprek schrijven we met de band vervolgens steeds een lied. Het is enorm fijn om je op die manier te laten inspireren en te leren van een ander. Aan de andere kant juist door me op te sluiten in mijn huis met een stapel boeken, een vel papier en een gitaar. Wat zowel verschrikkelijk is om te doen wanneer er niks uit komt, en één van de leukste dingen op aarde als je iets weet te scheppen.”

Heb je een ritueel voordat je het podium opstapt?
“Ik doe mijn schoenen uit en begin met ‘’bubbelen’’, dan blaas je met een buis in water om je stembanden op te warmen. Vervolgens zoek ik graag de jongens van de band op om wat te klooien met elkaar of maak ik alvast een babbeltje met mensen uit het publiek. Ik vind dat heilige moment dat ineens het licht uitgaat en iedereen z’n mond moet houden maar niks.”

Wat zijn je inspiratiebronnen?
“Voor deze voorstelling voornamelijk de boeken ‘’Identiteit’’ van Paul Verhaeghe en ‘’De meeste mensen deugen’’ van Rutger Bregman. En de rode draad uit de voorstelling gaat over de bizarre nieuwjaarswisseling die ik afgelopen winter op de grens naar Italië, het land waar mijn vriendin vandaan komt, had.”

Welk optreden staat je het meest bij?
“Niet lang geleden hadden we een geweldig vreemd optreden in ’t Gooi voor het 25-jarig huwelijksfeest van één of andere topman van de ABN Amro. Het was by far de meest elitaire plek waar ik ooit ben geweest, d’r liepen zelfs mensen met privé vliegtuigen rond. Maar het leuke was: wij hebben dus behoorlijk wat, vooral voor hén, confronterende liedjes. En die hebben we dan ook met alle plezier voor ze gespeeld! En zonder dat het grimmig of ontzettend oordelend werd, dat was nog het mooiste. Want echt, met polariseren kom je nergens.”

Waar ben je trots op?
“Ik denk misschien wel vooral op onze humor. De Theaterkrant schreef ooit over ons ‘’een nieuwe generatie mannen, opgegroeid met een egalitair wereldbeeld, vol zelfvertrouwen, respectvol voor de ander en begaan met het milieu – geen trappen naar beneden, niet afgeven op gemarginaliseerde groepen’’. Wat alleszins niet betekent dat een voorstelling dan niet meer grappig zou kunnen zijn! Ik denk dat we die wijze van met elkaar omgaan goed kunnen gebruiken: wél zeggen waar het op staat, maar op een doordachte respectvolle slimme manier. Én de teksten in onze muziek, daar ben ik ook erg trots op.”

Beatrice van der Poel viert leven en werk van Jacques Brel

Na de coronastilte van afgelopen jaren drong zich iets groots op aan zangeres en liedschrijfster Beatrice van der Poel. Iets waarvan haar gevoel zei: “Nu is het tijd, Bee! Dit moet je doen!” Daarom zingt zij dit theaterseizoen de chansons van Jacques Brel in het Nederlands.

Beatrice: “Jacques Brel heb ik heel hoog staan. Hij is één van de grootste liedkunstenaars van Europa. Hij was fenomenaal op het podium. Gaf op die momenten alles wat hij had. Zo heeft hij het Franse chanson en zijn enorme oeuvre daarbinnen stevig op de kaart gezet. Mijn favoriete lied van hem is de vertaling van Ne Me Quitte Pas: Laat Me Niet Alleen. Het is een groots lied. Veel te groot voor mij, zei ik altijd als iemand mij vroeg waarom ik geen Brel zong.”

Repeteren en gaan!
“In de stille coronatijden die achter ons liggen, heb ik zelf veel liedjes geschreven en opgenomen. Genoeg liedjes eigenlijk voor een nieuw album, maar toen kwam er ineens iets anders op mijn pad. Een theaterdirecteur deed een oproep om het mooiste Nederlandstalige lied naar eigen smaak, live te komen spelen in een lege zaal en het te laten vastleggen voor streaming. Toen dacht ik toch meteen aan Laat Me Niet Alleen. En aan pianist Leo Bouwmeester.”

“Leo is een Brel-specialist bij uitstek. Samen met hem, contrabassist Sanne van Delft en violist Micha Molthoff kwam ik samen in de artiestenfoyer van het theater. We hadden slechts tien minuten om het lied door te nemen. Het was repeteren en gaan! En wat er toen gebeurde… Het was alsof ik vanaf dat moment een roeping had: Nu is het tijd, Bee! Dit moet je doen: Jij moet Brel zingen!”

9 Oktober, vijfenveertigste sterfdag
“Vanaf toen werd Brel zingen een nieuw project voor me en dat project is steeds groter geworden. Zo werd één lied een EP met vijf nummers, de EP werd een album met dertien stukken en het album leidde tot een theatertournee: Beatrice Zingt Brel.

Op 9 oktober 2023, de vijfenveertigste sterfdag van Brel verscheen het album en gingen we met de voorstelling in première. Daarna volgt een uitgebreide tournee. Mooier kan niet, toch? Voor mij is het nu al een waanzinnig mooie en bijzondere ervaring.”

Interview en foto: Daan Bartels

 

Interview over MELK, een ‘motherfokking’ musical

‘Dé moeder bestaat niet’
Musical MELK toont de vele facetten van het moederschap

MELK is de kernachtige titel van de nieuwe musical van NANOEK, de stichting die zich tot doel stelt het Nederlandse musicalgenre te innoveren. Een collectief van schrijvers, musici en acteurs belicht in de voorstelling de vele vormen van en variaties op het thema moederschap. Regisseur Anouk Beugels en actrice Mylène d’Anjou vertellen over de prikkelende productie voor vrouwen én mannen waarin ook mag worden gelachen. ‘Dé moeder bestaat niet.’
Nog niets eens zo lang geleden, in de wurgend burgerlijk-gezellige jaren vijftig van de vorige eeuw, gold het moederschap als een zegening voor het gezin, in het bijzonder voor de (huis)vrouw zelf. Menig feministische golf later is er veel veranderd en is het beeld van de vrouw als onvoorwaardelijke oermoeder danig gekanteld. Of toch niet?

MELK, de nieuwe ‘Motherfokking’ musical van het Nanoek, licht de vele facetten van het eigentijds moederschap, vergezeld van een veelzeggende boodschap: ‘Niemand is van nature moeder; je wordt het. Met vallen en opstaan.’
Net zoals in de vorige succesvolle productie Lokroep, waarin het actuele thema van #Metoo prikkelend, provocerend en humoristisch werd behandeld, daagt ook MELK het publiek uit tot discussie en (zelf)reflectie. Anouk Beugels, bedenker en regisseur van MELK en actrice/cabaretier Mylène d’Anjou, putten daarbij niet zelden uit eigen ervaring – beiden zijn moeder van een dochter.

Anouk: “Na Lokroep, waarbij we bijna voorliepen op de ontwikkelingen rond #Metoo, wilden we weer een voorstelling maken met een actueel gegeven. We kwamen uit op het moederschap. Is dat dan zo’n eigentijds onderwerp? Ja, het blijkt super actueel. Iedereen gaat er van uit dat alles rond het moederschap steevast mooi is, soepel verloopt en goed is geregeld. Maar als je doorvraagt is dat vaak helemaal niet zo.”
Ze vervolgt: “Ik wil nu de voorstelling maken die ik zelf had willen zien tijdens alle fasen van mijn moederschap waarin ik me vaak eenzaam heb gevoeld. En voortdurend heb gedacht dat ik aan iets moest voldoen waarvan ik niet wist of het me zou lukken. Het ging om mijn eigen identiteit in combinatie met mijn nieuwe rol van moeder. Maar ook: wat verwacht de maatschappij van je? Welke invloed heeft het op je relatie?”
Mylène: “Er bestaat anno 2023, alle feministische bewegingen ten spijt, nog altijd een ideaalbeeld van de moeder – lief, geduldig, gedienstig. Die opvattingen over het moederschap zijn in vele kringen rechtovereind gebleven en erg hardnekkig. Mijn dochter is zestien, maar ik ben al die jaren nooit gedienstig en moederlijk lief door het leven gegaan. Er is veel aan de klassieke moederrol waar ik niet zo veel mee heb. Dan kun je denken: oei, ik ben geen moeder, maar dat is helemaal niet zo. Je moet alleen steeds opboksen tegen het clichébeeld van dé moeder. Maar dé moeder bestaat niet.”

MELK wil in die zin een mozaïek zijn van de vele vormen die het moederschap kent. De variaties zijn eindeloos: de vrouw die wanhopig de autokofferbak opzoekt als enige plek waar ze niets meer hoeft. Ouders die een kind verliezen, bijvoorbeeld door wiegendood. Of het stel dat door de onvruchtbaarheid van de man geen kinderen kan krijgen. Of de eigen moeder die dementeert. Maar ook de gang van moeder en dochter naar de abortuskliniek waar demonstranten voor de deur protesteren. Of het moederschap bezien vanuit een niet-klassiek heterokoppel met alle complicaties van dien. En de vraag of je eigenlijk wel of geen kinderen wilt en wel of niet moeder wil zijn. Bovendien: wie mag zich de titel van moeder toe-eigenen?
Anouk: “In die scene spoelen we tevens terug naar 1974, de tijd van Dolle Mina en Baas in eigen buik. We laten zien dat er in een halve eeuw ten opzichte van abortus qua standpunten weinig is veranderd. Tijdens het maakproces wilden sommige schrijvers Pro Life geen stem geven in de musical. Ik heb daar persoonlijk begrip voor, maar het is te gemakkelijk om mensen af te serveren. Dan heb je weer geen gesprek. Ik heb me trouwens goed over abortus ingelezen – er was zoveel dat ik niet wist. Ik had stiekem ook het beeld dat het vooral om jonge, naïeve vrouwen ging, maar dat is helemaal niet zo.”
“Ooit heb ik een voorstelling over mijn eigen moederschap gemaakt. Na afloop werd me gevraagd: ‘En, waar is je dochter nu?’ Ik was geschokt. Alsof m’n dochter achter in de kleedkamer lag met een speen gedoopt in de suiker en de jenever. Ik zei: ze is thuis in haar eigen bedje. ‘O, dus de vader past op’, werd er geconcludeerd. Nee, zei ik, die man woont ook in dat huis. Dan denk ik: we zijn echt wel opgeschoten, maar nog niet voldoende klaarblijkelijk.”

Anouk en Mylène worden, zo ervaren beiden, als ‘andere’ moeders beschouwd. “Ik haal mijn identiteit niet volledig uit mijn moederschap”, zegt Anouk. ,”Natuurlijk zijn die moeders er ook en dat is prima. Al krijgen zij ook weer commentaar: je bent alleen maar huisvrouw. De buitenwereld bepaalt dikwijls wat voor moeder je bent en, erger, wat voor moeder je zou moeten zijn.

“De kwetsbaarste fase is het begin van het moederschap. Je weet niet waar je aan begint, het is een sprong in het diepe. Je moet het vooral allemaal heel erg leuk vinden, maar dat is het natuurlijk lang niet altijd. Vergeet je niet te genieten, hoor je vaak. Dan denk ik: wat is nou impliciet de boodschap die we daarmee de hele tijd afgeven? Ik vind het trouwens ook bizar dat iedereen altijd maar denkt alles over je kind te kunnen zeggen. Al die ongevraagde adviezen en opmerkingen. ‘O, heb je die naam gekozen?’, ‘Pas je wel goed op’ en ‘Je moet zus en zo.’ Tot de keuze van de kleertjes aan toe.”
Mylène: “Je krijgt altijd commentaar. Of je bent geen goede vrouw, of geen goede moeder. Of allebei.”
Anouk: “Als ik met een klassiek oog naar mijn partner en mij kijk is hij een betere moeder. De rust, reinheid en regelmaat komt van hem. Er zijn, kortom, zoveel vormen van moederschap. Overigens: hij zorgt mede voor onze dochter vanaf haar vierde jaar. Maar als ik overlijd, speelt hij in juridische zin geen enkele rol in haar leven. Dat is toch heftig?! Op dit gebied valt er nog zoveel te regelen.”
Mylène: “Als er iets met het kind op school is bellen ze traditioneel de moeder. Dat is zo’n gekke reflex – ze moeten meteen de moeder hebben.”

MELK wil, benadrukken Anouk en Mylène, met een ‘toegankelijke en lichte toon’ langs zware onderwerpen scheren. De voorstelling is bedoeld voor vrouwen én mannen want, zegt Mylène, “moederschap is ook een verbindend thema. Iedereen heeft een moeder tenslotte. Het is niet zo dat je na afloop van de voorstelling zwaar depressief naar huis gaat. Alsjeblief niet zeg.”
Van alle betweters van buitenaf die zich na de geboorte op moeder en kind storten met geheel ongevraagde raadgevingen neemt de commercie volgens Anouk en Mylène bepaald een prominente plaats in. Anouk: “Er zit aan het moederschap een complete commerciële wereld vast die het moederschap ophemelt. Je bent een speelbreker als je niet uitsluitend in roze of blauw denkt.”
En Mylène: “Er wordt ook vaak handig ingespeeld op je schuldgevoel. Als je dit of dit niet aanschaft overlijdt je kind misschien wel aan wiegendood. Ook zo een: ik moest mijn baby’tje vooral in onze slaapkamer laten slapen. Nou, na een paar nachten hebben we haar weer in haar kamertje gelegd. Die kleine hield me volstrekt uit mijn slaap met al die geluidjes. Toch weet ik nog dat ik dacht: ben ik nou een slechte moeder?”
Mylène: “Ik kreeg destijds allerlei boeken en magazines. Oei ik groei, Ouders van nu, dat werk. En alles geïllustreerd met een ezeltje met een hoedje op of een gansje met een pluutje. Lieve help, ik ben als moeder niet ineens achterlijk geworden. Ik hoef geen leuke giraffe, ik ben geen debiel nu ik een kind heb. Ik zoek gewoon informatie.”

De musical MELK, is op 4 november te zien in Abcoude. Met nog een warme aanbeveling van de makers: “Na het zien van de musical kijk je met een andere blik naar je moeder, jezelf en die irritante vrouw met het krijsende kind in het vliegtuig.” Daarbij is MELK een pleidooi om moederschap iets te laten zijn dat in vele kleuren en vormen komt. Iets dat ons zou moeten en kunnen verbinden – iedereen komt uit een moeder, iedereen krijgt in zijn of haar leven hoe dan ook te maken met deze thematiek.

Feestelijke aanbieding voor eerste voorstelling van het seizoen

Flip Noorman ‘Twee voor de prijs van Eén!’
Wie een kaartje koopt of al heeft gekocht voor de voorstelling van de Flip Noorman Zingt Tom Waits, mag gratis een vriend, kennis of familielid meenemen. Zolang de voorraad strekt, uiteraard.
Het is heel simpel, als u al kaartjes heeft, kunt u per kaartje met twee personen naar binnen. Heeft u nog geen kaartje en wilt u met twee personen naar de voorstelling, dan koopt u één kaartje.

Flip Noorman genomineerd voor de Poelifinario

Flip Noorman is voor zijn vorige show Love it genomineerd voor de Cabaretprijs Poelifinario in de categorie Kleinkunst.
Uit het juryrapport: Flip Noorman situeert ons op het commerciële cruiseschip genaamd ‘Love It’: een soort dystopisch luilekkerland voor volwassenen als metafoor van de consumptiemaatschappij. De voorstelling laat zich haast beleven als een bomvolle rockopera en is een vrijwel volledig gezongen muzikale reis. Uiterst knap spelend; de ene keer verlekkerd, de volgende bitter of verontwaardigd. Flip Noorman is een van de weinige artiesten, die je geweldig kunt vinden en waar je tegelijkertijd doodsbang voor bent. En dat is een gave.’

Flip Noorman bij Theater Piet Mondriaan
Flip Noorman trapt op zaterdag 9 september het seizoen af in Abcoude met Flip Noorman Zingt Tom Waits. Een avond waar Noorman op zijn eigenzinnige manier de dronken pianoballades en het dumporkest van Waits naar het theater brengt.

Andere genomineerden
Ook Kasper van der Laan, Patrick Nederkoorn, Merijn Scholten en Noob zijn genomineerd voor de Poelifinario. Vier voorstellingen die vorig jaar te zien waren bij Theater Piet Mondriaan.