“Wij zijn zeg maar wat je krijgt als Harrie Jekkers, Acda en de Munnik en Lebbis een orgie zouden doen”

In de voorstelling Hoe is het water? wisselt frontman Sjoerd van Capelleveen van Bovenste Knoopje Open samen met zijn waanzinnige muzikanten hartverwarmende liedjes af met harde en slimme grappen, in een zoektocht naar optimisme.

Waar gaat Hoe is het water? over?
“Ik ben erachter gekomen dat het cliché dat met het ouder worden je ook steeds cynischer wordt misschien wel klopt. Ik ben nu bijna 28 jaar, en als er iets is dat ik niet wil is dat het wel! De voorstelling is een zoektocht naar optimisme in deze tijd die soms haast apocalyptische trekken heeft. En het goede nieuws is: dat optimisme is er zeker!”

Hoe en met welk gevoel hoop je dat het publiek na afloop de zaal verlaat?
“Hoopvol en aanstekelijk optimistisch. Ik denk dat we allemaal onze sombere uitzichtloze dagen hebben. Maar als er één ding is dat ik in het maakproces en de research voor de voorstelling heb geleerd dan is het wel: de mens is geneigd naar het goede (!), we kunnen soms ronduit domme dingen doen, maar ik word vele malen bozer van alles en iedereen die ons tegenwerkt of verlekkert het verkeerde te doen.”

Wat of welke boodschap wil je het publiek meegeven?
“Er bestaat zoiets als optimisme zónder naïef te zijn.”

Waarom moeten mensen komen kijken?
“Omdat ik met drie waanzinnige muzikanten op de vloer sta! Sax, viool, cello, bas, drums, gitaar, piano… En dan zijn het ook nog eens goede vrienden van me, dus je zult ons vooral heel veel plezier zien maken. Omdat wij ook wel ‘’de Vulfpeck van de Nederlanden’’ worden genoemd. Omdat wij (liefdes)liedjes afwisselen met soms behoorlijk harde maar vooral slimme grappen, poëtische verhalen, gedichten en absurde intermezzo’s. Wij zijn zeg maar wat je krijgt als Harrie Jekkers, Acda en de Munnik en Lebbis een orgie zouden doen.”

Hoe is de voorstelling tot stand gekomen?
“Deels door middel van het tweede seizoen van onze podcast Liftmuziek, waarin ik voor elke aflevering in gesprek ga met iemand. Naar aanleiding van dat gesprek schrijven we met de band vervolgens steeds een lied. Het is enorm fijn om je op die manier te laten inspireren en te leren van een ander. Aan de andere kant juist door me op te sluiten in mijn huis met een stapel boeken, een vel papier en een gitaar. Wat zowel verschrikkelijk is om te doen wanneer er niks uit komt, en één van de leukste dingen op aarde als je iets weet te scheppen.”

Heb je een ritueel voordat je het podium opstapt?
“Ik doe mijn schoenen uit en begin met ‘’bubbelen’’, dan blaas je met een buis in water om je stembanden op te warmen. Vervolgens zoek ik graag de jongens van de band op om wat te klooien met elkaar of maak ik alvast een babbeltje met mensen uit het publiek. Ik vind dat heilige moment dat ineens het licht uitgaat en iedereen z’n mond moet houden maar niks.”

Wat zijn je inspiratiebronnen?
“Voor deze voorstelling voornamelijk de boeken ‘’Identiteit’’ van Paul Verhaeghe en ‘’De meeste mensen deugen’’ van Rutger Bregman. En de rode draad uit de voorstelling gaat over de bizarre nieuwjaarswisseling die ik afgelopen winter op de grens naar Italië, het land waar mijn vriendin vandaan komt, had.”

Welk optreden staat je het meest bij?
“Niet lang geleden hadden we een geweldig vreemd optreden in ’t Gooi voor het 25-jarig huwelijksfeest van één of andere topman van de ABN Amro. Het was by far de meest elitaire plek waar ik ooit ben geweest, d’r liepen zelfs mensen met privé vliegtuigen rond. Maar het leuke was: wij hebben dus behoorlijk wat, vooral voor hén, confronterende liedjes. En die hebben we dan ook met alle plezier voor ze gespeeld! En zonder dat het grimmig of ontzettend oordelend werd, dat was nog het mooiste. Want echt, met polariseren kom je nergens.”

Waar ben je trots op?
“Ik denk misschien wel vooral op onze humor. De Theaterkrant schreef ooit over ons ‘’een nieuwe generatie mannen, opgegroeid met een egalitair wereldbeeld, vol zelfvertrouwen, respectvol voor de ander en begaan met het milieu – geen trappen naar beneden, niet afgeven op gemarginaliseerde groepen’’. Wat alleszins niet betekent dat een voorstelling dan niet meer grappig zou kunnen zijn! Ik denk dat we die wijze van met elkaar omgaan goed kunnen gebruiken: wél zeggen waar het op staat, maar op een doordachte respectvolle slimme manier. Én de teksten in onze muziek, daar ben ik ook erg trots op.”